Door de bank genomen zijn we rijker dan een koning in de 18de eeuw. Waar halverwege de vorige eeuw de televisie net was uitgevonden en het twee weken duurde voordat een ansichtkaart werd bezorgd, beschikken we nu over i-pads, robots en poppen die zich inleven in de speler. Werden we rond 1900 gemiddeld vijftig jaar oud, thans plannen we voor na ons pensioen een nieuwe loopbaan. We vliegen en varen over de aardbol zoals onze grootouders wandelden over het tuinpad. Destructieve oorlogen lijken in ons deel van de wereld van vervlogen tijden. Welbeschouwd is het een genade om in deze tijd en in deze ruimte te leven. Toch zien we het in toenemende mate als een verdienste van onszelf als individu, als prins, als god. Wie er niet uithaalt wat erin zit, is een dief van eigen leven. Wachten op beloning in het hiernamaals is voor de domme mensen. Het dikke ik heeft macht over alles behalve over zichzelf.
We want it all, we want it now. En wat we willen is geluk, liefst permanent. Waar Aristoteles geluk zag in het deugdzame leven zelf, zien wij het in termen van leukigheid, genieten, hoogtepunten, topprestaties, evenementen en grensverleggende orgasmen. Dirk de Wachter spreekt van een Westerse geluksobsessie. Bij gevolg zijn we ongelukkig buiten geluksmomenten en streven dan onmiddellijk een nieuw geluksmoment na. Suikerverslaving genereert obesitas, geluksverslaving het dikke ik. Voor ongeluk en verdriet is geen plaats. Klop daar maar eens mee aan op Facebook en je wordt terstond verwijderd uit vriendengroepen. Je bent pas vriend als je meestreeft naar een nieuw hoogtepunt, dat vooral buiten jezelf ligt.
Voor ware zingeving zijn we afhankelijk van anderen. Ons handelen krijgt immers pas betekenis in relatie tot de ander. Onze geluksobsessie staat haaks op hechting en het aangaan van relaties door dik en dun. Verdriet is onmiskenbaar verbonden met dit aardse bestaan en kan erg verbindend werken. Juist in de kwetsbare barsten verschijnt de liefde. Waar we verdriet, kwetsbaarheid, introspectie, gevoeligheid, falen en ook taal weren uit ons bestaan, roepen we eenzaamheid en leegte over ons af. En een steeds grotere verslaving aan beelden en nepzingeving van buitenaf, iets waar de commercie wel raad mee weet.
Dirk de Wachter spreekt van verlies van sociaal weefsel en het einde van normaliteit en doet in navolging van Emmanuel Levinas een appèl aan de kleine dagelijkse bijna onzichtbare goedheid. Deze kleine goedheid staat boven elk systeem. Elk mens kan en moet dit uitvinden op grond van zijn uniciteit en zijn verantwoordelijkheid voor de ander. Zorg daarbij voor stilte, want in getater en gebazel gronden woorden noch gedachten. ‘Ik’ kun je zo verdienen. Hij besluit met de waarschijnlijke oorsprong van elke religie: accepteer het vraagteken achter de zinsvraag als een gegeven. Ook al reiken onze pretenties en hooghartigheid nog hoger en lijken we onze eigen godheid, de zin van ons bestaan zal altijd een mysterie blijven.
Gesprek met Dirk de Wachter, Praktijkschool Brabant
2015.07.02 |