2024.03.19 |

De rode draad in het werk van Frans de Waal is de gelijkenis tussen apen en mensen. Ook mensen zijn sociale en nieuwsgierige wezens, die voor het functioneren in een gemeenschap permanent met elkaar in contact staan. We zijn met wie we zijn. Apen leven in groepen tot circa tachtig individuen. Mensen inmiddels in een groep van bijna tien miljard. Om die immense schaalsprong mogelijk te maken hebben we de afgelopen millennia met vallen en opstaan politieke en rechtssystemen ontwikkeld en adoreren we technologische ontwikkelingen. Denkend aan de aap in ons, is het heel verklaarbaar dat vrijwel iedereen beschikt over een mobiele telefoon en zich vrijwel dagelijks verplaatst tot aan vluchten naar verre oorden.
De oer behoefte om tot een voor ons overzichtelijke groep van circa tachtig individuen te behoren, vullen we digitaal en zo nodig op wereldschaal in. Binnen groepen kan het nog informeel maar tussen groepen communiceren we steeds formeler, via strakke procedures en protocollen. Onze communicatie robotiseert en is op weg naar een vorm van kunstmatige intelligentie. Zie ons gedrag in treinen en op pleinen: als apen staren we op onze beeldschermpjes alsof die informatie uniek is. Normale menselijke gesprekken gestoeld op verworven inzicht, kennis en wijsheid behoren tot de uitzonderingen.
In de context van actuele gebiedsprocessen in landelijke gebieden zetten we ons onder meer vanuit NLBW in voor normale menselijke gesprekken met ondernemers over gezondheid, mobiliteit, recreatie, voedselproductie, waterhuishouding en woningbouw. De bevindingen worden besproken met betrokken gemeenten, provincies en waterschappen. De essenties worden rond Prinsjesdag op een nader te bepalen wijze aangeboden. Wat overtuigend in het oog springt is de wijze van communicatie tussen ondernemers en overheden. Overheden werken met formele programma’s, plannen en visies. Ondernemers worden geacht eigen visies te ontwikkelen. Waar in een normaal menselijk gesprek bij wijze van spreken een middag voldoende zou zijn om het gezamenlijke moeten, willen en kunnen op tafel te krijgen, is via de formele weg niet zelden jaren nodig. In een tijd van schaarste aan fysieke ruimte, menskracht en middelen is het de vraag hoe lang we dit nog wenselijk achten.