Terugblik

Deze pagina bevat een terugblik op de gerealiseerde programma’s van NederLandBovenWater:
– Coöperatie NederLandBovenWater 2014-2015
– Spiegeldag 2012
– Stichting NederLandBovenWater 2009-2013
– NederLandBovenWater 2006-2009
– NederlandBovenWater 2004-2006
– NederLandBovenWater 2003

Coöperatie NederLandBovenWater 2014-2015

Meerwaardecreatie in de praktijk: opwerken van praktijken door trainen van praktijkhouders
De leden van de Coöperatie brengen een aantal gebiedsontwikkelingspraktijken in: Park Haarlemmermeer (Dienst Landelijk Gebied), Oostkant (Dronten), Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), De Kempen / versnelling van initiatieven (Noord-Brabant), Kop van Noord-Holland / krimp als kans en Corridor Zaanstreek / multifunctionaliteit Noord-Holland), Regionale woonvisie met Anders Groeien, Noordoost Twente, IJssel-Vechtdelta en Realisatie EHS (Overijssel), Eiland van Schalkwijk (Utrecht), Ontwikkelstrategie Valkenburg (Rijksvastgoedbedrijf), Brabant, de ondergrond boven (RWS Leefomgeving), Innovatief Kustbeheer en Brouwersdam, water en energie (RWS Zee en Delta), A2 Vonderen Kerensheide en Vervanging Onderhoud Natte Kustwerken (RWS Zuid).
Het opleidingsprogramma focust op concrete resultaten op drie niveaus:

  1. Praktijken: de gebiedsontwikkelingspraktijken hebben aantoonbaar wezenlijke stappen voorwaarts gezet. Versnellen en verslimmen is het parool.
  2. Organisaties: de deelnemende organisaties hebben forse vooruitgang geboekt in het benoemen van hun rol(len) in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken en het duurzaam betekenis geven daarvan in hun organisaties. Het vergroten van het lerend vermogen (kennis- en competentieontwikkeling) is een belangrijke opgave.
  3. Verbindende thema’s: uit de gebiedsontwikkelingspraktijken worden rode draden getrokken: terugkerende thema’s in verschillende gedaanten. De thema’s worden verdiept, verbreed en van handelingsperspectieven voorzien.
    De thema’s voor 2014 zijn: Middenbestuur aan zet. Over de meerwaarde van het middenbestuur, en Beheren is vooruitzien. Over doorontwikkelend beheer, en voor 2015 Gebiedsontwikkeling en Omgevingswet, Podium voor initiatiefnemers en Leren voor vakmanschap. Over het lerend vermogen van mensen in organisaties en netwerken.

Om deze opbrengsten te realiseren worden de volgende programma-activiteiten ondernomen:

  1. Praktijken
    – Maatwerkondersteuning. Voor elke praktijk zijn vijf dagen beschikbaar voor proces- en programmaondersteuning vanuit het NLBW-bureau. Medewerkers van het NLBW-bureau fungeren als buitenboordmotor voor kennisinbreng, coalitievorming, meerwaardegesprekken, reflectie, coaching, training, e.d. Vraaggestuurd wordt een programma op maat afgesproken.
    – Opwerksessies. Tenminste eenmaal per jaar wordt een opwerksessie voorbereid en gehouden. Aan elke opwerksessie nemen drie praktijken deel. Per sessie bereidt NLBW coachend voor met betrokken praktijkhouders en presenteert de bevindingen aan het begin van de opwerksessie. Tijdens de sessie bespreken de praktijkhouders openlijk hun intrigerende vragen. Vervolgens wordt gereflecteerd vanuit de wetenschap en/of vanuit de praktijk. NLBW verdiept zich met praktijkhouders in hun essenties, tekent onafhankelijk op in relatie tot toepassing van methodieken. In het verslag staan sterke en zwakke punten en waar van toepassing in welk opzicht de praktijk een icoon is. Zo ontstaat een continue benchmark, bedoeld om te stimuleren zonder te oordelen. In 2015 worden actiepunten uit 2014 besproken: waarom is het wel of niet gelukt de punten te realiseren?
  2. Organisaties
    Om het leren van praktijken te verbreden binnen organisaties en netwerken wordt per cluster van partners (Rijk, provincies, gemeenten) in beginsel eenmaal per jaar een organisatiesessie voorbereid en gehouden.
  3. Thema’s
    Tweemaal per jaar verschijnt een trendbrief met daarin patronen in praktijken en innovatief omgaan met actuele thema’s. De actuele thema’s zijn de rode draden die in verschillende praktijken in uiteenlopende gedaanten zich manifesteren. Publicatie vindt plaats op de site van NLBW.

Spiegeldag 2012

Proceskunst, uitnodigingsplanologie, waardenmakerij en meerwaardecreatie als perspectieven in crisistijd. Dat stond centraal tijdens de negende Spiegeldag Gebiedsontwikkeling op 12 december 2012 in het Provinciehuis van Noord-Brabant. Met discussie over de resultaten van NederLandBovenWater. En volop lessen die sprekers en inleiders meegeven aan de vierhonderd deelnemers.

‘Samenwerking zit in de genen’
“Voor Noord-Brabant is gebiedsontwikkeling zo`n belangrijk onderwerp dat wij de komende tijd daar veel tijd en energie in steken”. Dat zegt Wim van de Donk, commissaris van de koningin in die provincie, bij de start van de dag. Hij ziet kansen voor provinciale meerwaardecreatie, in de lijn van de visie van NLBW: “Verandervermogen is steeds meer vereist, om zo de benodigde transitie van stad en platteland mogelijk te maken. De verhouding tussen Brabantse steden onderling en spanningen op het platteland gaan straks steeds meer aandacht vragen”. Van de Donk neemt afstand van een huidig credo in het rijksbeleid: “Voor mij is ‘Je gaat erover of niet’ vooral een psychologische reflectie op onzekerheid. Ik vind open staan voor elkaar, delen, essentieel. Het cruciale belang dat NederLandBovenWater stelt in de kwaliteit van samenwerking deel ik. Op de Brabantse zandgronden, gebieden die comfortabel boven waterniveau liggen, zit samenwerken in de genen van de bevolking. Eeuwenlang geoefend en gekweekt, en het wordt iedere dag hier weer waargemaakt.”

Versneld bewustzijn crisis gestimuleerd
Roel in `t Veld, voorzitter van NederLandBovenWater, geeft de essentie aan van het programma dat het komende half jaar wordt afgerond. “Wij deden aan verdieping van de crisisduiding, al direct vanaf 2008. Versneld bewustzijn stimuleren, was één van de taken. Een activiteit die broodnodig is. Want elke actor die nog handelt alsof het pre 2008 is, brengt zichzelf en zijn omgeving aanzienlijke schade toe”.

Slimmer, slanker, sneller
Peter van Rooy, Codirecteur NederLandBovenWater, geeft zijn speech ‘Zonder crisis geen catharsis’ als thema mee. “In 2008 ging de alarmbel af, inmiddels is ook de After Party voorbij. Voor wie mentaal blind is begint de kater, voor de mentaal zienden begint een nieuwe realiteit, volop kansen. Deze tijd is verwarrend en boeiend. Alles bestaat naast en door elkaar. Niemand kijkt nog ergens van op”.
Van Rooy: “Toch is sprake van een tiental robuuste trends. Zoals bevolkingsconcentratie: 80% trekt naar de steden, er komen grote regionale verschillen. Of neem productiviteitsverhoging: de enige manier om welvaart te behouden. Energietransitie is broodnodig voor betaalbaar wonen en werken. Net als zelforganisatie: de trend dat groepen individuen zelf bouw regelen, of financiën, etcetera.”
Aangenomen dat de samenleving de richting van deze trends opgaat, zegt Van Rooy, is gebiedsontwikkeling dan op de goede weg? Vanuit deze vraag dook NLBW in tachtig praktijken en is gereflecteerd vanuit tien punten. “Een pluspunt is dat tegenwoordig meer wordt geïnvesteerd in relaties met gebruikers, gewone mensen zoals u en ik na vijven. Een icoon is het Overijsselse Vechtdal, waar gezamenlijke overheden vanuit een complementaire rol met bewoners en ondernemers inzetten op een vitaal cultuurlandschap.”
Eén van de reflectiepunten is toepassing van nieuwe verdienmogelijkheden. Dat gebeurt nog weinig, en het betreft vooral intersectoraal en onorthodox denken en handelen, ziet Van Rooy. Werken in veilige kringetjes en met besloten applausmachines blijft leidraad, met uitzonderingen. Stadstuin Overtoom, in de westelijke tuinsteden van Amsterdam, of Scheveningen, Noordboulevard. Van de reflectiepunten is goed leiderschap de allerzwakste schakel, zegt Van Rooy. Niet in termen van gladiatoren of afhamerende regenten, maar als adequate netwerksturing door personen, die elkaar leiderschap gunnen en met elkaar doen wat nodig is voor een volgende stap in een proces. Een icoon is de Oostelijke Langstraat, het gebied met de A59 als ruggengraat.
Toch is Van Rooy hoopvol gestemd: “Waar overtuigend sprake was van urgenties, zijn topprestaties geleverd. Roombeek in Enschede, Op Buuren in Maarssen en Overdiepse polder in Waspik. We kunnen het. Talloze particulieren zijn in staat en bereid te investeren in de toekomst van hun gebied. Gepassioneerde mensen die in klein verband in een sfeer van bijna jaloersmakend vertrouwen handelen. Hun stip op de horizon is bijna tastbaar.” Uitnodigingsplanologie is daarom volgens Van Rooy een perspectief voor gebiedsontwikkeling. “Wij hebben meerwaardegesprekken gevoerd met particuliere initiatiefnemers. De eerste resultaten verrassen. Na een normaal menselijk meedenkgesprek volgt een toets die het saldo van de meerwaarde beoordeelt en een gewogen verhaal met een wijs besluit. Zo`n rol van facilitator is bij uitstek een rol voor gezamenlijk opererende overheden”.

Rolopvatting verleggen
Van Rooy geeft de aanwezige minister Schultz van Haegen een aantal adviezen mee: “U investeert de komende jaren miljarden in onze ruimte, maar de crisis heeft ook bij u aangeklopt. Zelfs voor infrastructuur en waterveiligheid raken publieke middelen schaars. Voor de cultuur van het Rijk lijkt me dit een kans van formaat. Ook voor uw prachtige departement is er alle aanleiding om uitnodigend te werk te gaan. De rolopvatting zal zich verleggen van bepalen en betalen naar luisteren en helpen”.

Overgangsfase ruimtelijke ordening
Meanie Schultz van Haegen, de minister van Infrastructuur en Milieu, krijgt het eerste exemplaar aangeboden van de publicatiereeks Cahiers, nu compleet dankzij het verschijnen van Cahier 4 Meerwaardecreatie. Zij gaat in op de oogst van het programma.
“NederLandBovenWater sluit aan bij de andere manier van aansturing van de ruimtelijke ordening die nodig is. Minder grootschalig, minder centralistisch, meer vanuit vrager en gebruiker gestuurd”, zegt zij. “Het programma heeft grote waarde voor mijn ministerie. Daarnaast betekent het programma een positieve invloed op gestagneerde projecten. Die inzet heeft daadwerkelijk geleid tot concrete aanpassingen van projecten. Een belangrijke waarde is ook: NLBW draagt bij in het realiteitsbesef dat andere verdienmodellen nodig zijn dan die van grondinkomsten. En ook als het gaat om andere rollen van de overheid stimuleren zie ik een stimulerende rol. Bijvoorbeeld coalities smeden over problemen van vandaag, zonder daarbij als rijk met geld over de brug te komen. Vroeger gold op rijksniveau ‘wij bepalen’ en dus ook ‘wij betalen’. Die tijd is echt voorbij”.
Schultz van Haegen: “NLBW zorgde voor kennisontwikkeling, legde verbindingen tussen sectoren door professionals van alle kanten bij elkaar te brengen. Allemaal ingrediënten die hard nodig zijn in de overgangsfase waarin de ruimtelijke ordening zich nu bevindt. De opgaven worden complexer, we hebben te maken met verdergaande groei en krimp tegelijkertijd. Een stijgende vraag naar energie, groeiende mobiliteit, verstedelijking”.
“Twee dingen zijn dan nodig”, vervolgt zij. “Het vergt in de eerste plaats wezenlijk andere benaderingen wanneer bevolking dichter naar elkaar toe trekt. Meer ruimtelijke slagkracht is dan belangrijk. En in de tweede plaats zijn bestuurders vereist die zelf op lokaal niveau aan de slag gaan, dichter op burgers en bedrijven. Die verantwoordelijkheid nemen, knelpunten in kaart brengen en vooral zelf oplossingen zoeken, met markt en andere overheden. Dan is in mijn ogen een andere schaalgrootte van een gemeente nodig, om tot voldoende slagkracht te kunnen komen”.
“Het rijk moet vind ik aanspreekbaar zijn op de houding van uitnodigen in plaats van directieven geven, in de lijn van NLBW. Andere rollen van diverse overheden vergt cultuurverandering. NLBW helpt hier een stap mee verder te komen. Bestuurders moeten ook trots zijn op wat ze achterlaten, weten dat hun nalatenschap vaak effect heeft voor veel mensen, op de lange termijn”.
Toppers in gebiedsontwikkeling ziet zij in Ommen, Veghel en Boekel: “Stimuleer denkkracht van lokale initiatieven, zoals het bewonersplan voor een geluidswal bij de A12 Utrecht Zuid ‘The Living Wall’, inclusief wonen en werken”!
Essentie in het beleid van de minister is dat wie ergens voor verantwoordelijk is, eraan moet trekken. “We hebben voor het rijk dertien hoofdtaken benoemd, maatwerk kunnen regionale en lokale overheden veel beter leveren. Een belangrijk instrument wordt de Omgevingswet. Voorjaar 2013 komt het wetsvoorstel gereed en wordt het de Raad van State voorgelegd. Een aandachtspunt daarbij is om de wet zo simpel mogelijk te houden, voor iedereen begrijpelijk, niet alleen voor juridische bollebozen. Ik voorzie na invoering veel meer onderhandelingsruimte voor ideeën en initiatieven. De Omgevingswet remt niet gebiedsontwikkeling af, maar stimuleert juist!”

Rijk gaat anders participeren
Gespreksleider Felix Rottenberg bevraagt de minister op twee hoofdpunten: “Wat is de gevaarlijkste reflex binnen het rijk de komende tijd waardoor uitnodigingsplanologie straks geen perspectief, maar een broodje halfom zal blijken?” Antwoord: “Een te grote terughoudendheid bij het rijk om te willen participeren in oplossingsrichtingen voor problemen. De houding van: ik stap niet in een project want dan ben ik eraan verbonden en moet ik straks betalen. De rol van het rijk moet op een aantal punten vooral zijn: faciliteiten bieden, stimuleren”.
Rottenberg: “Blijft een soort provobeweging, zoals NLBW enigszins was, niet nodig?” De minister: “Wij als rijk kunnen zelf voldoende sturen. Ik heb grote verwachtingen van de concrete gebiedsagenda`s die wij gaan opstellen samen met regionale overheden. Het moet er toe leiden dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid gaan voelen, ook voor het behalen van elkaars doelen”.

Complexiteit waar het echt moet, eenvoud altijd waar het kan
“De sturing van de processen is het belangrijkste instrument voor gebiedsontwikkeling in de toekomst. Door de crisis wankelen systemen en dat betekent dat je ze nu kunt veranderen!” Geert Teisman, Codirecteur van NLBW, kijkt in zijn speech terug naar de toekomst vanuit de wetenschap proceskunst. “Het centraal stellen van de vraag gaat normaal worden en ik verwacht dat nieuwe verdienmodellen worden ingevoerd. Maar deze nieuwe modellen zijn momenteel nog nauwelijks in zicht. Mijn verklaring? Grensoverschrijdend gedrag is daarvoor nodig, en dat gebeurt nog veel te weinig”.
De toekomst ligt in joint business cases die voldoen aan een actuele vraag binnen een organische, dynamische groei, zegt Teisman. Een sluitende businesscase moet in zijn ogen bestaan uit een koopkrachtige vraag met minimale externe effecten en aanzienlijke wederzijdse opbrengsten. De sturing bij gebiedsontwikkeling komt veel minder tot stand door een plan, gezien als uitvoeringsschema, of door de formele procedure: want die stuurt steeds minder het feitelijke procesverloop. Teisman: “Proceskunst moet leidend worden: van ‘Gebiedsontwikkeling van één’ naar ‘gebiedsontwikkeling van meer’.”
Kunnen actoren die ontwikkeling aan? “Als mens wel, maar als functionaris vaak niet. Een belangrijk verschijnsel hierbij heet autopoiesis en neemt ons vaak bij de neus. Partijen neigen tot alleen uitnodigen voor eigen voordeel en organisaties zijn van nature niet ontvankelijk voor vernieuwing. Mijn goede hoop ligt in de kwaliteit van leiderschap in de processystemen. De manier om acties die tegelijkertijd gebeuren, met elkaar te kunnen verbinden bepaalt het resultaat. Kleine initiatieven evolueren zo tot projecten en complete programma’s”.
Resultaat bij gebiedsontwikkeling ziet Teisman als een optelsom. Die bestaat uit 30 procent initiatiefkracht plus 40 procent daaruit ontstane interactie plus 30 procent onverwachte gebeurtenissen. Ofwel ‘events’, vaak van buiten, waarop een individuele actor meestal geen greep heeft. Maar die hij wel optimaal moet benutten, ja in een enkele situatie zelf kan organiseren.
Complexiteit alleen waar het moet, eenvoud altijd waar het kan, is het advies. “Begin met iets concreets, laat de ingewikkeldste kwesties liggen voor later. In de praktijk besteden we momenteel juist de meeste energie andersom”, constateert Teisman. Voeg in de procesgang iets toe of doe (even) niet mee. Het selecteren en assembleren van initiatieven moet veel leuker worden, vanuit het besef dat er nooit genoeg geld is om plannen compleet te realiseren. “Ga zo om met initiatieven, kies er per jaar een aantal uit en zet ze in de schijnwerpers”. Teisman ziet meerwaardecreatie als de nieuwe kerncompetentie van actoren, binnen de koers die elders wordt bepaald door, vaak wonderbaarlijke, gebeurtenissen van buiten.

Discussie
In een discussie laat Felix Rottenberg aan de toog drie betrokkenen de nieuwe tijd schetsen. Peter Blom (CEO Triodosbank Nederland), Sybilla Dekker (oud-minister van VROM en ambassadeur van NederLandBovenWater) en NLBW voorzitter Roel in `t Veld.
Dekker: “De belangrijkste doorbraak de afgelopen vijftien jaar in gebiedsontwikkeling is de voortzetting van de decentralisatie. Uitnodigingsplanologie is een mooi begrip, maar uitnodigen moet wel een duidelijke opening voor een gesprek bieden. Mijn uitgangspunt was en is: geef vooral aan wat kan in plaats van de beren op de weg centraal te stellen! Waarom gebiedsontwikkeling vaak stagneert? Neem het Wieringerrandmeer. In het proces is toch enkele keren vergeten voldoende commitment te krijgen van landeigenaren, van wie hun bezit onder water zou komen te staan. Dat leverde vertraging op en zo gingen allerlei andere factoren een rol spelen. De provincie liet toen na, de regierol op te pakken”.
Blom: “Een financiële transactie is een spiegel van een relatie. Denk goed na over de waarde van geld en maak dat zichtbaar, in plaats van de reflex hoe betrokkenen vaak reageren: is er wel of niet ergens een potje beschikbaar waarin ons voorstel past? Hybride financieringsvormen zijn mogelijk, maar ik vraag als bankier: wie moet ik bellen wanneer het mis gaat? Social entrepreneurs zijn belangrijk; mensen die naar een groter belang kijken dan alleen geld. De mens dus die belangrijker is dan de functionaris. Daar wil ik en andere ‘nieuwe financiers’ graag zaken mee doen, ook in gebiedsontwikkeling. Waar zitten ze in de gebiedsontwikkeling?”
Blom: “Er ligt een geweldige opgave voor bankiers die anders moeten gaan denken over geld. Knelpunt is dat toezichthouders op banken en pensioenfondsen feitelijk alle financieringsvormen verbieden die niet zijn gebaseerd op hypotheken of beursgenoteerde ondernemingen. Verkeerde risicomodellen zijn in gebruik helaas, terwijl bijvoorbeeld andersoortige, persoonlijke zekerheden veel meer waarde hebben dan een statische zekerheid als grondposities. Lokale banken, geworteld in een gebied, snappen vaak beter dat het om meer gaat dan alleen een deal maken”.
In `t Veld: “Er is een groot spagaat: aan de ene kant hebben actoren te maken met het aanbesteden en het bidbook, dat elke communicatie tussen cruciale actoren verbiedt. Aan de andere kant zijn zij ook bezig met de verbeelding van morgen. We pleiten ervoor dat elk van de partijen bereid is om mee te bewegen met de verrijking die de ander tot stand brengt.”
Dekker: “Benoem leiderschap per projectfase. De initiatiefnemer kan bijvoorbeeld goed regisseur zijn in de startperiode, maar in latere fases blijken vaak andere kundes nodig, dat betekent loslaten. Maasvlakte 2 en IJsseldelta zijn goede voorbeelden”.
De ochtend wordt afgesloten met een cabaretesk commentaar op de sprekers door Armand Schreurs.

Spiegelmiddag
Na de lunch gaan de deelnemers uiteen in twee rondes spiegelsessies. De eerste ronde betreft prikkelende praktijken die uit NLBW naar voren kwamen. In de tweede ronde draait het om toekomstbepalende thema`s.
Einde dag, voor de borrel, vertrouwt Nederlands gebiedsontwikkelaar bij uitstek, de landschapsarchitect en stedenbouwkundige Riek Bakker, de deelnemers haar recept voor succes toe. Hoe realiseer je gebiedsontwikkeling? Bakker: “Vijfhonderd procent van je energie geven, daar gaat het in de eerste plaats om. En ten tweede: bondgenoten zoeken. Plus als derde factor: doorgaan, doorgaan, linksom of rechtsom”. Bakker wijst op het belang van buitenlandse ervaring: “Haal elders inspiratie, zoals uit Duitsland. De Duitsers hebben veel meer dan wij een sterke drijfveer van je eigen verantwoordelijkheid nemen als het gaat om continuïteit en verandering. Daaraan zouden wij heel goed een voorbeeld kunnen nemen!”
Spiegeldag 2012 / 12-12-12
Tekst door: Derk van der Laan

Stichting NederLandBovenWater 2009-2013

50 publieke en private partners, vier cahiers gebiedsontwikkeling en een E-book
De meeste eerdere partners willen door met een derde driejarenprogramma. De financieel-economische crisis begint voelbaar te worden en enkele partners moeten afhaken. De agenda uit het tweede praktijkboek is de agenda van het nieuwe programma. Habiforum heeft haar voorgenomen programma van tien jaar afgerond en is gestopt. Het bestuur van Habiforum besluit de nog beschikbare financiële middelen te investeren in het nieuwe NLBW-programma.
Eind 2009 wordt de Stichting NederLandBovenWater opgericht met een bestuur afkomstig uit de deelnemende partners. Bestuurskundige Roel in ‘t Veld is onafhankelijk voorzitter. Het programma wordt uitgevoerd door Peter van Rooy, Geert Teisman, Ab van Luin en Jeroen Hutten. Het derde NLBW-programma wordt gedragen door bijna vijftig private en publieke participanten, alsmede door universiteiten en hogescholen.
De wereld van gebiedsontwikkeling is snel aan het veranderen. Veel van wat vanzelfsprekend was, is snel uit zicht verdwenen. Programma’s en projecten stagneren en de samenwerking tussen overheden en marktpartijen staat onder druk. Koortsachtig wordt gezocht naar nieuwe richtingen in denken en handelen. Na de toelatingsplanologie en de ontwikkelingsplanologie komt nu het tijdperk van de uitnodigingsplanologie.
Gedurende de looptijd van het programma zal een aantal cahiers gebiedsontwikkeling worden uitgebracht, die direct hun toepassing in die nieuwe praktijk van uitnodigingsplanologie kunnen krijgen. Vier cahiers zien het licht: Verdienmogelijkheden, Waardenmakerij, Proceskunst en Meerwaardecreatie. Er verschijnt het eerste E-book over gebiedsontwikkeling in Nederland, getiteld Startgebruikers.
Tien praktijken van partners worden in opeenvolgende ontwikkelsessies gedurende de looptijd van het programma met het gehele netwerk verder geholpen. In zeven zogenaamde LEF-sessies, een combinatie van reflectie, intervisie en supervisie, worden 21 praktijken kritisch tegen het licht gehouden. De LEF-sessies blijken een succesformule.
De vier cahiers met de flyer van het E-book worden gebundeld in een box. Minister Melanie Schulz van Haegen neemt de box op de Spiegeldag van 12 december 2012 in ontvangst. Op de Spiegeldag in Den Bosch worden de opbrengsten van tien jaar NederLandBovenWater gepresenteerd.
Kennis en ervaring opgedaan in tien jaar NederLandBovenWater worden in het valorisatietraject gedurende de eerste helft van 2013 ‘teruggeploegd’ in de organisaties van de NLBW-partners door middel van masterclasses, LEF-sessies, maatwerksessies. Op 1 juli 2013 is de Stichting NederLandBovenWater geliquideerd.

NederLandBovenWater 2006-2009

Netwerk van honderden professionals, 45 methodieken en een tweede praktijkboek gebiedsontwikkeling
Het succes van het eerste praktijkboek vraagt om een vervolgprogramma. Habiforum, Nirov en 23 publieke en private partijen, zoals departementen, provincies, projectontwikkelaars, adviesbureaus, woningbouwcorporaties, bouwbedrijven, worden partner van een tweede driejarig NLBW-programma. Opnieuw onder de vlag van Habiforum. De programmauitvoerders zijn Peter van Rooy, Ab van Luin en Bert Groffen.
Gedurende de looptijd van dit programma worden veertig gebiedsontwikkelingspraktijken, aangedragen door de partners, onderzocht en impulsen gegeven. Het netwerk van een paar honderd professionals met een rijke bagage aan kennis en ervaring produceert met elkaar 45 methodieken voor gebiedsontwikkeling. Een in Nederland nog niet eerder vertoonde prestatie van gebundeld vakmanschap.
Eind 2009 wordt het tweede praktijkboek gebiedsontwikkeling uitgebracht met een verdieping in wat gebiedsontwikkeling is en bovenal wat nodig is om de kans op succes te vergroten. Hierbij ligt het accent op persoonlijk vakmanschap en het daarbij behorende gereedschap.
De ervaringen met de veertig praktijken leiden tot verscherpte handreikingen met aanraders en afraders. Met het netwerk wordt een agenda gemaakt met opgaven voor rijk, overheden, marktpartijen en wetenschap.

NederLandBovenWater 2004-2006

Eerste praktijkboek gebiedsontwikkeling
Het hart van het eerste Praktijkboek Gebiedsontwikkeling dat in 2006 verschijnt zijn twaalf regionale gebiedsontwikkelingspraktijken. Het is de oogst van een oproep van Habiforum en Nirov om met voorbeeldprojecten te komen, aangevuld met sprekende voorbeelden uit de Habiforum-praktijk en complementaire voorbeeldprojecten uit de Nota Ruimte. Elke praktijk wordt geïntroduceerd en belicht vanuit kritische succesfactoren en spanningspunten.
Met een analysekader van twaalf thema’s zijn patronen en generieke aspecten opgetekend. Met de eerder genoemde sturingsfilosofie voor ogen wordt voor elk van de twaalf thema’s een handreiking gegeven met aanraders en afraders.
Gebiedsontwikkeling is een maatschappelijke opgave die zich ruimtelijke vertaalt. De onderzochte praktijkvoorbeelden laten zien dat met gebiedsontwikkeling op regionale schaal oplossingen worden geboden voor veelal sociaal-economische opgaven op regionale schaal en invulling wordt gegeven aan opgaven op een hoger schaal niveau.

NederLandBovenWater 2003

NederLandBovenWater ziet het licht in de zomer van 2003 in de Efteling. Daar horen sprookjes in de wereld te worden gezet. ‘Gebiedsontwikkeling’ is als mentaal model kort daarvoor gelanceerd. Ook toen was het crisistijd, niet zo’n grote crisis als daarna, maar toch, somberheid alom. De verhalen over wat er allemaal niet kon, mocht en lukte in Nederland papegaaien elkaar na. ‘Wij komen toch ook vele succesverhalen over gebiedsontwikkeling tegen’, stellen Ab van Luin (adjunct-directeur Habiforum) en Peter van Rooy (directeur Accanto) vast. Ze zijn neergestreken op het terras van het Eftelinghotel in Kaatsheuvel. ‘Laten we die voor het voetlicht brengen en aantonen dat Nederland boven zichzelf uit kan stijgen’. Tegenover ‘neder’ en ‘land’ staan ‘boven’ en ‘water’: NederLandBovenWater, innovatieprogramma gebiedsontwikkeling is geboren.
Bezieling, nieuwe energie, productieve aanpakken, vakmanschap zijn nodig. Het innovatieprogramma Habiforum biedt de ruimte om ondernemende mensen en vernieuwende projecten een podium te geven en met elkaar te verbinden tot een community of practice. En bovenal om het begrip gebiedsontwikkeling, dat gepositioneerd wordt ten opzichte van toelatingsplanologie, gezamenlijk betekenis en handelingsperspectieven te geven. Die gebiedsontwikkelingsreis is net begonnen. Er wordt een eerste programma bedacht voor de drie jaren 2004 tot en met 2006.
NederLandBovenWater is een maatschappelijk programma, geen specifiek waterprogramma, hoewel je met Thales van Milete kunt tegenwerpen dat uiteindelijk alles water is.

Gebiedsontwikkeling
Gebiedsontwikkeling als sturingsfilosofie wordt in 2004 door NLBW als volgt opgetekend.
Gebieden staan centraal in plaats van institutionele grenzen of plannen van beleidsmakers. Er wordt gewerkt van binnen naar buiten en met aandacht voor wonen, werken, water, wegen, natuur, landschap, et cetera. Overheden stellen voorwaarden en marktpartijen, bewoners en gebruikers krijgen binnen die voorwaarden het recht van initiatief. De kwaliteit van de leefomgeving is een gedeelde verantwoordelijkheid en ook een gedeeld belang van publiek, privaat en particulier. Overheden leggen hun publieke verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij gebieden en beperken regeldruk waar mogelijk. Marktpartijen opereren transparant en maken werk van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Burgers verbinden meer vrijheid aan meer eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun leefomgeving.
Anno 2013 plakt onze koning hier ongetwijfeld het etiket participatiesamenleving op. En tegelijkertijd zou hij als geen ander moeten weten dat elke samenleving per definitie uit leden bestaat en dat participatiesamenleving een lelijk pleonasme is.