2022.07.05 |

Begin deze eeuw kantelde ruimtelijk beleid voor land van ordening naar ontwikkeling en van centrale naar decentrale regie. Onder het motto decentraal wat kan, centraal wat moet kregen provincies en gemeenten een hoofdrol. Nu na twintig jaar beweegt de pendule weer de andere kant op. Er zijn teveel opgaven blijven liggen en ernst en omvang van noodzakelijke transities vereisen krachtige en eenduidige centrale regie. Zonder dat, blijven doorbraken op het vlak van energie, klimaat, landbouw, natuur, mobiliteit, stikstof, water en wonen uit.
Contrair hieraan kantelde ruimtelijk beleid voor zee van volgend naar sturend. Waar tot begin deze eeuw vergunningaanvragen -volgens het principe van wie het eerst komt wie het eerst maalt- werden behandeld en waar mogelijk werden gehonoreerd, ging het Rijk ruimtelijke kaders stellen voor nieuwe ontwikkelingen. Voor nieuwe windparken zijn gebieden aangewezen en zijn de exacte locaties bepaald in kavelbesluiten. Daarbij is vergunningverlening voorbereid. Onzekerheden in de uitrol en voor ondernemers zijn zoveel als mogelijk aan de voorkant weggenomen, waardoor deze bij subsidieaanvragen en later bij inschrijvingen voor windparken niet hoefden te worden ingeprijsd. Het neemt ondernemers veel gedoe uit handen en het zorgt voor een gelijk speelveld.
In ruimtelijk opzicht is op zee een enorme inhaalslag gemaakt, terwijl op land de draad van twintig jaar geleden in de nieuwe context opnieuw moet worden opgepakt. Ook op land staan we aan de vooravond van een herinrichting waar iedereen mee te maken krijgt. Alleen een integrale benadering met respect voor de identiteit van gebieden is kansrijk. Meer regie door het Rijk impliceert soepel interdepartementaal samenspel. Wel beschouwd is op zee experimenteerruimte voor land ontstaan. In dit boek geven nauw betrokkenen bij Wind op Zee hun lessen voor land prijs. Kernwoorden zijn lef, leiderschap, luisteren en leren.

De publicatie is beschikbaar vanaf 1 september 2022 en kan hier reeds besteld worden (€ 20,- inc. verzendkosten).