2013.10.16 |

Inleiding
Een succesvolle gebiedsontwikkeling vereist een overtuigende aanwezigheid van urgenties, ambities en condities. Anders gezegd moeten beslissende actoren de noodzaak van handelen voelen, moeten zij er persoonlijk echt voor willen gaan en moeten er ook mogelijkheden zijn in de sfeer van fysieke mogelijkheden, instrumenten, middelen, mensen met de nodige vaardigheden, et cetera. Het gaat hier niet om of-of maar om en-en. Vooral aan het begin van een gebiedsproces kan een Moeten-Willen-Kunnen-Analyse snel inzicht geven in de aanwezigheid van deze elementaire voorwaarden voor succes. Moeten staat voor beleidsurgenties en gebiedsurgenties. Willen staat voor ambities en ambassadeurs. Kunnen staat voor condities (fysiek, instrumentarium, financiën) en competenties. Bij een zwak ‘moeten’, een zwak ‘willen’ of een zwak ‘kunnen’ wordt het in de regel trekken aan een dood paard. Met een Moeten-Willen-Kunnen-Analyse kan op diverse momenten in een proces door leden van een projectteam de ‘temperatuur’ worden opgenomen, opdat vroegtijdig kan worden geschakeld.

Omschrijving
Met de Moeten-Willen-Kunnen-Analyse kunnen verschillende inzichten worden verkregen. Op de eerste plaats gaat het om een vroegtijdige analyse van de voorwaarden voor succes. Als één of twee van de drie elementen grotendeels ontbreken, is het weinig zinvol verder te gaan met een gebiedsproces. Het is dan zaak te achterhalen wat nodig is om de zwakke elementen sterker te maken. Ontbreekt het bij beslissers aan kennis, aan durf, aan ambitie of aan zicht op mogelijkheden? Als ook na versterkingspogingen de urgenties, ambities en/of condities zwak blijken, verdient het aanbeveling te stoppen met een proces. Verdere investering van energie om het toch te proberen is dan niet effectief, zo leert de praktijk. Het leidt tot voortmodderen, wekken van valse verwachtingen of onnodig instandhouden van onrust. Beter is het dan een aantal jaren afstand te nemen en later de situatie opnieuw te bezien.

Op de tweede plaats gaat het om een vroegtijdige analyse van posities op basis van onderlinge afhankelijkheden en aantrekkelijkheden van beslissende actoren. Tijdens een werksessie kan een inschatting worden gemaakt van de mate waarin een actor moet, wil en kan. Waar bijvoorbeeld een gemeente de hoogste urgentie ervaart, een ontwikkelaar de hoogste ambities heeft en rijkswaterstaat de beste mogelijkheden heeft, is het voor een initiatiefnemer of projectteam van belang zodanig te faciliteren op de onderlinge relaties dat een resultaatgerichte coalitie ontstaat. Zie hiervoor de methodiek Relatieontwerp. Waar rijkswaterstaat voor alle drie de elementen het hoogste scoort en dus een sterke positie heeft, ligt het voor de hand dat andere actoren zichzelf aantrekkelijk maken om vanuit meerwaarde toch een rol te kunnen spelen. Een Moeten-Willen-Kunnen-Analyse geeft in korte tijd zicht waarin beslissende actoren elkaar kunnen vinden en elkaar kunnen versterken. Idealiter gaat het bij beslissende actoren niet alleen om organisaties maar ook om beslissende lagen daarbinnen. Voor overheden bijvoorbeeld gaat het om ambtelijke diensten, bestuurders en politici. Bij aanzienlijke verschillen binnen één organisatie kan een interne Moeten-Willen-Kunnen-Analyse helderheid verschaffen over posities.

Toepassing
Een illustratief voorbeeld van gebiedsontwikkeling waarin de analyse tot resultaat heeft geleid, is Groot Mijdrecht Noord. Aan het prille begin van de voorverkenning is de analyse voor de drie betrokken overheden op bestuurlijk niveau uitgevoerd. Daaruit bleek dat het waterschap voor de gebiedsurgentie en de ambities het hoogste scoorde. De provincie stond bovenaan voor de beleidsurgentie en voor het creëren van condities. De gemeente stond voor geen van de drie elementen bovenaan, terwijl de medewerking cruciaal is. Op grond van deze analyse is relatief veel energie gestoken in overleg met de gemeente, zowel bestuurlijk als politiek. Door de drie overheden is groen licht gegeven voor een open verkenning als vervolg op de besloten voorverkenning, nadat voor betrokken bestuurders het moeten, het willen en het kunnen voldoende overtuigend was aangetoond. Aan het begin van de verkenning is de analyse opnieuw uitgevoerd. Toen zijn naast de drie overheden op bestuurlijk niveau als actoren ook onderscheiden de drie overheden op politiek niveau, bewoners en ondernemers van Groot Mijdrecht Noord en betrokken belangenorganisaties. Deze analyse leerde dat bewoners en ondernemers door de bank genomen voor alle elementen het laagste scoorden, dat het beeld bij belangenorganisaties wat betreft urgenties en ambities zeer gemêleerd was en dat met name binnen de provincie duidelijke verschillen bestonden tussen bestuur en politiek. Voor bewoners en ondernemers is een traject gestart gericht op het communiceren van urgenties. Voor belangenorganisaties is een klankbordgroep ingesteld, waarin ruimte is geboden voor het motiveren van alle perspectieven. Met het oog op communicatie met Provinciale Staten zijn voorstellen gedaan aan de portefeuillehouder. Deze voorstellen zijn niet in de praktijk gebracht en wat op basis van de analyse was te voorzien is ook gebeurd: Provinciale Staten hebben stevig op de rem getrapt, waardoor sprake is van vertraging van het procesIn de loop van zowel de voorverkenning als de verkenning is de analyse door leden van het projectteam meermalen uitgevoerd. Tussentijds bleek de methodiek bruikbaar om te bepalen of accenten in het proces nog adequaat waren. Tijdens de verkenning bleek in toenemende mate de nauwe relatie tussen urgenties en ambities van politici. Bij dreigend verzet vanuit bewoners en ondernemers, bleek de nauwe samenhang tussen het ‘moeten’ en het ‘willen’. Zonder keihard ‘moeten’ verschrompelde het willen’ van politici als sneeuw voor de zon.

Verwijzing
Praktijkboek gebiedsontwikkeling NederLandBovenWater 2006
Gebiedsontwikkeling Groot Mijdrecht Noord, 2007
Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, 2008

Ontsluiting
Peter van Rooy – Accanto (codehouder)
Christiaan de Vries – RnR organisatie
Ab van Luin – Habiforum