2013.10.16 |

Inleiding
Bij gebiedsontwikkeling komen altijd meer partijen, belangen en doelen samen die bovendien op allerlei ingewikkelde manieren met elkaar zijn verbonden. Soms komen belangen overeen en vinden partijen elkaar snel, veel vaker botsen belangen echter en hebben partijen verschillende oplossingen voor ogen. Het zijn deze samengestelde, ‘gemene’ problemen die de grootste uitdaging voor gebiedsontwikkeling vormen. Hun unieke karakter en de complexiteit zorgen ervoor dat bestaande oplossingen niet werken en ook de theorie geen werkbare antwoorden geeft. Het aanpakken van ‘gemene’ problemen vereist dat betrokken partijen actief en intensief in de praktijk samen werken én leren om nieuwe innovatieve aanpakken te ontwikkelen. Het zoeken naar de beste inhoudelijke ontwerpen en plannen is namelijk ingebed in complexe politieke processen waarin sociaal-maatschappelijke doelstellingen en ruimtelijke en economische belangen op elkaar ingrijpen. Het vraagt om partijen die vaart willen én kunnen maken en lef tonen om onbekende wegen in te slaan en met verrassende oplossingen durven komen, het vraagt met andere woorden om een ondernemende groep.

Omschrijving
Een ondernemende groep ontstaat als de partijen,(private partijen, particulieren en maatschappelijke organisaties) met elkaar en ieder voor zich persoonlijk, verantwoordelijkheid nemen om een gebiedsontwikkeling tot realisatie te brengen. De samenstelling is afhankelijk van de specifieke context in het gebied.
Ondernemende groepen vormen zich als de condities daartoe aanwezig zijn. Vaak is een ‘convenor’ nodig om de condities daartoe te helpen scheppen.

Ondernemende groepen creëren de ruimte om geheel nieuwe oplossingen te ontwikkelen. Door de eigen verantwoordelijkheid serieus te nemen, koppelen ze zich los van heersende mores en regels en ruimen alle kleine en grote obstakels op die succes in de weg staan. Het stelt hen in staat om uitdagende ambities te ontwikkelen, inspirerende perspectieven te introduceren, nieuwe coalities te sluiten en te experimenteren met geheel andere manieren van werken. Omdat ze daarbij geen zoutloze compromissen accepteren zijn ondernemende groepen uitermate geschikt om institutionele traagheid en patstellingen te doorbreken, zeker als deze al jarenlang bestaan.

Ondernemende groepen realiseren wat ze verbeelden en aan ideeën ontwikkelen. Ondernemende groepen gaan voorbij het ‘praten over’ omdat ze in de praktijk aan concrete oplossingen werken en daarbij durven te experimenteren. Ze werken volgens de principes van actieleren waarbij kennis- en praktijk­ontwikkeling hand in hand gaan. Deze experimenten vergroten de aantrekkelijkheid van die oplossingen, zorgen voor nieuwe inzichten en dragen door de toenemende aandacht bij aan het momentum voor vernieuwing en doorbraken.

In het vormen en werken met ondernemende groepen zijn vijf fasen te onderscheiden:

  1. Kansen herkennen en oppakken. Een of meer ‘initiatoren’ zetten het ‘gemene’ probleem prominent op de agenda en weten belanghebbenden te mobiliseren om er samen mee aan de slag te gaan.
  2. Samenbrengen van sleutelspelers. In deze fase staat het verbinden van uiteenlopende belangen en het betrekken de juiste stakeholders centraal. Een ‘convenor’ met respect en aanzien brengt partijen bij elkaar om een gezamenlijke ambitie te benoemen die hen als een spreekwoordelijke ‘stip op de horizon’ motiveert samen aan de slag te gaan.
  3. Formeren van een ondernemende groep. Vernieuwende initiatieven die adequaat omgaan met ‘gemene’ problemen worden getrokken door diverse, ondernemende groepen die de esprit én bevoegdheden hebben om actie te ondernemen. Het zijn selecte gezelschappen waarin alleen de belangrijkste stakeholders zitten die staan te springen om aan de slag te gaan.
  4. Ondernemen en experimenteren. Ondernemende groepen laten het niet bij praten maar gaan actief aan de slag, brengen nieuwe perspectieven aan en verbinden nieuwe ideeën met elkaar Ze laten zich daarbij niet inpolderen door bestaande regels en structuren maar tonen lef om van onconventionele aanpakken te leren. Gaandeweg kan de samenstelling van de ondernemende groep wijzigen.
  5. Realiseren van doorbraken. Zelfs als alles gereed lijkt om het ‘gemene’ probleem een flinke slag toe te brengen, liggen allerlei valkuilen op de loer. De ondernemende groep zet al haar vermogens in om het ‘formele circuit’ als hefboom te gebruiken en waar nodig de politieke besluitvorming te beïnvloeden.

Toepassing
Amersfoort Wagenwerkplaats
Nadat het spooremplacement van Amersfoort in 2000 onbruik was geraakt, veranderde het in een twilight zone. In 2003 leek sloop nabij. Maar toen een groepje burgers wees op de schoonheid van dit industrieel erfgoed en op de verhalen eromheen, keek men er met andere ogen naar. Mensen raakten persoonlijk betrokken en er kwamen ‘pionierhuurders’ op het gebied werken. Er ontstond een informeel burgerinitiatief, dat aanvankelijk stuitte op cynisme. Vanwege het risico op calamiteiten rond de kruisende doorgaande sporen en het goederenemplacement (en de hieraan gerelateerde regelgeving) dacht men dat op de Wagenwerkplaats niets mogelijk was. Dit beeld veranderde toen het idee van een pauzelandschap postvatte: een gebied dat zich onderscheidt als ‘duurzaam innovatief’, waar tijdelijke functies, beginnende ondernemingen, reizende projecten en experimenten de boventoon voeren. Het probleem werd hiermee omgebogen tot een onderscheidend thema.

In 2006 ging de Werkgroep Verkenningen aan de slag. De groep omvatte zo’n vijftien mensen die kansen zagen op en rond de Wagenwerkplaats voor de gebouwen, voor het Soesterkwartier, voor de stad, voor bepaalde instellingen als scholen en bedrijven, of voor zichzelf. Iedereen deed mee vanuit een informele betrokkenheid; er werd dus niet formeel teruggekoppeld met organisaties en er was geen sprake van verkapte onderhandelingen. In werksessies ging men aan de slag met de dromen die er leefden bij de deelnemers. De sloopplannen gingen van tafel. Het gebied kreeg zelfs de status van monument. En er volgden andere werkgroepen.
Op 3 april 2007 werden tijdens een manifestatie met zo’n 800 bezoekers de eerste ideeën gepresenteerd. Ruim een jaar na de start van de Werkgroep Verkenningen was een maatschappelijk project ontstaan. Ook de NS, die zich in eerste instantie terughoudend had opgesteld, was inmiddels ‘om’. Onder het motto: ‘wij brengen stationsgebieden tot leven’ steunde ze het initiatief van harte. Samen werken de partijen de visie op het gebied verder uit.

In de werkgroepen hebben niet alleen burgers zitting maar ook de gemeente, ondernemers en instellingen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het masterplan en er komt een nieuw bestemmingsplan. Er zijn onder meer plannen voor een complex met tijdelijke huisvesting voor starters en ‘een groen spoor met buitenkamers’. Elk initiatief combineert ten minste twee domeinen: leren en werken, kunst en ondernemen, techniek en onderwijs. Cruciaal voor het succes van de Wagenwerkplaats is de vorming van een ontwikkelend beheer met een strategie die gericht is de ontwikkeling van de huurders zelf en hun onderlinge samenwerking. De vraag is ook hoe de procesvernieuwing, de manier van werken, in de volgende fasen kan worden vastgehouden. En hoe wordt de Wagenwerkplaats letterlijk en figuurlijk aangesloten op de wijk Soesterkwartier?

Alle partijen hebben hun eigen werkwijze. De gemeente werkt met het bekende stappenplan, de NS, een school en een bedrijf werken op hun manier en een actiegroep kent ook weer een geheel eigen dynamiek. Samenwerken aan de ontwikkeling van een gebied vergt gedeelde vaardigheden, instrumenten en tijd. En daar zit ‘m de crux. Als er geen gedeelde praktijk is, valt men al gauw terug op de eigen vertrouwde routine. Dan wordt het gebied een product als een auto of een computer: functioneel, maar zonder identiteit. Niet echt verbonden met de mensen die er wonen en werken, niet geliefd. Met steun van de procesbegeleider heeft men op de Wagenwerkplaats een gemeenschappelijke modus operandi gevonden.

De ontwikkeling van een gebied is te belangrijk en te complex om aan één partij over te laten. Overheid en markt zijn geen van beide in staat om uit de ‘eigen groef’ te blijven en een productief samenspel tussen verschillende belangen te organiseren. Op de Wagenwerkplaats stond het idee centraal dat publieke, private en particuliere spelers gezamenlijk tot een gebiedsvisie met duurzame kwaliteit kunnen komen. Dit lukt wanneer ze ieder voor zich erin slagen steeds de relatie tussen de andere twee te faciliteren. De NS drukt bijvoorbeeld niet een eigen agenda door bij de andere partijen, maar kijkt hoe zij zelf het gesprek en de ideevorming tussen gemeente en burgers kan verbeteren. De gemeente stelt zich niet op als ‘verdeel-en-heersorganisatie’, maar doet er alles aan om het vertrouwen en de wederzijdse waardering tussen burgers en NS te stimuleren. En de burgers ten slotte stellen zich niet op als ‘tegenpartij’, maar ze zijn erop uit om de ambities van de NS en de gemeente steeds beter met elkaar te laten sporen. Natuurlijk acteert geen van de partijen dom of doof. Natuurlijk heeft elke partij eigen strategische doelen die op tafel blijven. Maar elke partij weet ook dat met slim opereren in de driehoek de eigen doelen het best gediend zijn. Op de Wagenwerkplaats bleek ook dat deze manier van werken zeker in het begin een procesbegeleider vergt. En met deze vierde ‘P’ heeft de werkwijze ook een naam gekregen: PPPP-samenwerking (publiek, privaat, particulier, proces-samenwerking).

Verwijzing
Aan de slag met ondernemende groepen, 2009. Robert Bood, Marc Coenders en Ab van Luin.
CoP Creatieve Economie, 2008. Jeroen Saris, Tamara Metze en Marc Coenders.
Proeftuin Koningspleijn in Arnhem, 2008. Rudi Thomas (www.koningspleijn.nl).
Het wonder van de Wagenwerkplaats Amersfoort, 2008. Cees-Anton de Vries en Josje Kuenen.

Ontsluiting
Robert Bood – FairSights
Marc Coenders – WDL Leerarchitectuur
Ab van Luin – Habiforum
Ton Rutjens – basho bv
Rudi Thomas – Atrivé
Cees-Anton de Vries – RnR Organisatie