2013.10.16 |

Inleiding
De maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) is een afwegingsinstrument dat alle huidige en toekomstige maatschappelijke voor- en nadelen van een project tegen elkaar afweegt door ze zoveel mogelijk in geld uit te drukken. Wanneer de voordelen (baten) groter zijn dan de nadelen (kosten) is een project maatschappelijk gezien verantwoord. Een MKBA kan aangeven of een investering in een bepaald project maatschappelijk gezien al dan niet een juiste keuze is. Tevens kan het aangeven welk projectalternatief het beste is. Door het geven van deze informatie ondersteunt de MKBA de politieke besluitvorming. Een MKBA helpt voorkomen dat economisch inefficiënte keuzes worden gemaakt, ofwel dat er belastinggeld ‘over de balk’ wordt gegooid.

Omdat de MKBA alle voor- en nadelen van alle betrokkenen – overheid, bedrijven en burgers – in beeld brengt, en niet alleen van de initiatiefnemer, is de MKBA sectoroverschrijdend. Vaak worden binnen kosten-batenanalyses de omgevingskwaliteiten niet meegenomen of slechts vermeld als Pro Memorie-post omdat zij lastig in euro’s zijn uit te drukken. In een omgevingsinclusieve MKBA gaat het in beginsel niet alleen om financiële voor- en nadelen. Ook de positieve en negatieve effecten van een project op natuur, milieu, en andere omgevingskwaliteiten worden in euro’s uitgedrukt.

Omschrijving
De MKBA brengt evenals de m.e.r. positieve en negatieve effecten van ingrepen in beeld. Toch is er een belangrijk verschil tussen beide beoordelingsmethoden: in de MKBA gaat het zuiver om welvaartseffecten, terwijl het in de m.e.r. om alle mogelijke fysieke veranderingen gaat. Ter illustratie: in de m.e.r. zou als effect van een maatregel (bijvoorbeeld de aanleg van een rietland) ‘de verandering in de nitraatconcentratie’ in het water kunnen staan. Dit is een fysieke verandering. In de MKBA kan een dergelijke fysieke verandering niet als effect worden opgenomen, want daar is de vraag wat het welvaartseffect is van deze verandering. Een mogelijk welvaartseffect is dan wellicht een afname van de vispro-ductie. Een en ander komt er dan ook op neer dat de MKBA een pure welvaartsanalyse is, waarin van-uit antropocentrisch perspectief de welvaartseffecten van fysieke veranderingen van geplande ingrepen in beeld worden gebracht.

Bepalen van economische, financiële en intrinsieke waarde

Uit deze afbeelding volgt dat de MKBA alleen inzicht verschaft in het netto welvaartseffect[1] van de beschouwde strategieën en dat de ecologische beoordeling (zoals bijvoorbeeld gedaan in het kader van een m.e.r.) hieraan complementaire informatie verschaft over het netto ecologisch effect (welvaart voor plant en dier). In de politieke besluitvorming kan deze complementaire informatie gebruikt worden om af te wijken van de uitkomst van de MKBA. Wanneer de MKBA een negatief saldo laat zien, waaraan mogelijk de conclusie verbonden wordt dat een strategie een maatschappelijk onverantwoorde investering is, kan men vanwege de ecologische waarde er toch voor een investering kiezen.

Sinds de jaren zeventig zijn in Nederland door wetenschappers pogingen gedaan om het milieu in monetaire eenheden uit te drukken voor betere kosten-batenafwegingen en dus voor betere politieke keuzen. Uiteindelijk is de ontwikkelde kennis op dit gebied niet vaak toegepast in de politieke besluitvorming. Zij is blijven steken op de campus van de universiteiten. Terwijl het kleine aantal Nederlandse experts haar kennis toepaste in ontwikkelingslanden, werd de waarde van het natuurlijk milieu in kostenbatenanalyses standaard met plussen en minnen afgedaan. De komst van de OEI leidraad en de aanvulling voor natuur, water en bodem is dan ook een keerpunt in de geschiedenis van de milieuwaardering. Momenteel worden veel kostenbatenanalyses voor concrete politieke beslissingen (infrastructuur, waterbouw en woningbouwprojecten) natuur- en milieuinclusief uitgevoerd. Ook andere omgevingskwaliteiten worden met behulp van de VROM-methode reeds meegenomen.

Tot voor kort liep Nederland achter bij het buitenland op het gebied van MKBA en milieuwaardering. Vooral de VS, Engeland en Scandinavische landen passen de MKBA veel vaker toe en hadden er reeds geruime tijd richtlijnen voor. Nu Nederland naast richtlijnen ook kengetallen hanteert en meer omgevingskwaliteiten meeneemt dan in het buitenland het geval is, lopen we plotseling weer voor. Een interessant verschil tussen de Nederlandse richtlijn en buitenlandse voorbeelden is dat zij minder theoretisch van aard is, niet zuiver de nadruk legt op de specifieke monetariseringstechnieken (zoals CVM, HPM en TCM) maar juist aansluit bij de effectbepaling uit de milieueffectrapportage. De kracht van de methode zit in de vertaling van fysieke effecten uit de m.e.r. naar welvaartseffecten in de MKBA.

ToepassingDe MKBA geeft als eerste antwoord op de vraag in hoeverre een project bijdraagt aan vergroting van de maatschappelijke welvaart. Het welvaartsbegrip wordt daarbij breed geïnterpreteerd. In een MKBA worden alle maatschappelijke kosten en baten, zowel financieel als niet-financieel naast elkaar gezet en afgewogen. Indien de welvaartsbaten de kosten overtreffen is een project een verantwoorde investering. Het is daarom van belang alle voor- en nadelen voor alle betrokkenen, overheid, bedrijven en burgers, in beeld te krijgen. Bij integrale gebiedsontwikkelingsprojecten zijn de financiële opbrengsten niet altijd toereikend om alle investeringskosten terug te verdienen. Gunstige gevolgen voor natuur, landschap of andere omgevingskwaliteiten kunnen de investering vanuit een maatschappelijk perspectief toch rechtvaardigen en dienen dus in de MKBA te worden meegenomen. Een actieve financieringsrol voor de overheid is in die gevallen vereist.

Op de tweede plaats geeft een MKBA inzicht in de verdeling van de lusten en de lasten over de verschillende partijen. Zo leidt de aanleg van een weg tot hinder voor de omwonenden en profiteren de autobezitters. Inzicht in de verdeling van lusten en lasten kan de basis vormen voor compensatiemaatregelen. Daarnaast kan op basis van de resultaten van de MKBA in geval van een publiek-private samenwerking de verdeling van de financiële inbreng van iedere partij vastgesteld worden.

Ten derde levert de MKBA een bijdrage aan het bepalen van het voorkeursalternatief tijdens het ontwikkelproces. Al in de fase van voorverkenning en verkenning kan de MKBA toegepast worden door gebruik te maken van kengetallen. Een dergelijke analyse levert globale informatie voor de toespitsing van het onderzoek op veelbelovende oplossingsstrategieën. Tevens levert het vroegtijdige informatie over welke effecten relevant zijn, waardoor optimalisatie van het ontwerp mogelijk is. Voorafgaand aan de definitieve projectbeslissing, wanneer het ontwerp uitgekristalliseerd is, kan een diepgaande MKBA gemaakt worden. Door een ‘hoogwaardige’ inrichting te vergelijken met een ‘laagwaardige’ of ‘nu’ investeren te vergelijken met ‘later’ kunnen het ontwerp en het moment van investeren geoptimaliseerd worden tijdens het ontwikkelproces. Op deze manier is de MKBA een inzetbaar gedurende het gehele proces.

Ook kan een MKBA worden gebruikt voor het in kaart brengen van onzekerheden en het minimaliseren van risico´s. Doordat een gebiedsontwikkeling veelal een lange termijn kent gaat dit automatisch gepaard met onzekerheden. Deze kunnen inzichtelijk worden gemaakt met behulp van een gevoeligheidsanalyse en/of scenario-analyse. Tegelijkertijd komt het voordeel van flexibiliteit in de inrichting hierin tot uitdrukking.

De inzet van MKBA´s voor integrale gebiedsontwikkelingen kent vele praktijkvoorbeelden. In het kader van de ICRE-claim is zelfs een methodiek ontwikkeld om de kosten en baten van ruimtelijke kwaliteit te kunnen beoordelen waarbij specifiek een hoogwaardige inrichting vergeleken wordt met een laagwaardige inrichting van het plangebied. Hierbij wordt geëvalueerd in hoeverre extra investeringen in ruimtelijke kwaliteit zinvol zijn.

Recente praktijkvoorbeelden waar de MKBA voor de evaluatie van het gehele gebiedsontwikkelingsproject ingezet is, zijn het Wieringerrandmeer en Groot-Mijdrecht Noord. In deze projecten zijn alle kosten en baten onderverdeeld in rode, groen en blauwe baten. De rode, infrastructurele en vastgoed baten zijn gebaseerd op de exploitatiegegevens. Maar ook effecten op de sociale cohesie, sociale veiligheid en cultuurhistorie zijn meegenomen en monetair gewaardeerd. De groene en blauwe baten zijn voortgekomen uit de m.e.r. waarin de fysieke effecten zijn bepaald. Deze zijn in de MKBA vervolgens vertaald naar welvaartseffecten. Voorbeeld hiervan is het effect van vernatting, door de aanleg van het randmeer, welke een toename aan schade aan de gewassen met zich meebrengt. Doordat ook alle effecten die geen marktprijs hebben middels schaduwprijzen gewaardeerd zijn, werd het mogelijk de rode, groene en blauwe effecten onderling af te wegen.

Om te voorkomen dat elk bureau de MKBA op eigen wijze opstelt, is een richtlijn vastgesteld die de naam leidraad OEI heeft. De MKBA werd in eerste instantie alleen verplicht gesteld voor infrastructuurprojecten, maar wordt momenteel ook veel toegepast op water- en woningbouwprojecten. Tijdens de eerste toepassingen bleek al snel dat de baten van omgevingskwaliteiten zoals natuur, water en bodem ontbraken in het kosten-batenoverzicht, terwijl de kosten hiervan wel in de analyse werden opgenomen. Om dit hiaat te ondervangen is eind 2004 een aanvulling op de leidraad OEI van kracht geworden: de handreiking ‘Waardering Natuur, Water en Bodem in de MKBA’. In deze aanvulling is beschreven welke maatschappelijke baten natuur, water, bodem en landschap voortbrengen en hoe deze in euro’s kunnen worden uitgedrukt met behulp van economische waarderingsmethoden. Om te voorkomen dat de baten van omgevingskwaliteiten ondanks de beschikbaarheid van een methodologische aanvulling, wegens gebrek aan ervaringscijfers of kengetallen toch in de praktijk in rekening worden gebracht bij projecten, is een kengetallenboek voor de waardering van natuur, water en bodem, hulpmiddel voor de MKBA gemaakt.

Stappen in een MKBAEen MKBA volgt altijd een vast stappenplan dat vergelijkbaar is met elke beleidsanalyse, zoals in het stappenplan is weergegeven. De eerste stap betreft het definiëren van het nulalternatief en een of meer projectalternatieven. In de MKBA worden alle effecten beschouwd ten opzichte van het nulalternatief, vergelijkbaar met de m.e.r.. Als het nulalternatief wordt vaak de autonome ontwikkeling zonder de voorgenomen gebiedsontwikkeling (‘Niets Doen’) gekozen. Van alle alternatieven of oplossingsstrategieën worden vervolgens de investeringskosten en onderhoudskosten geraamd. Parallel worden de fysieke effecten ingeschat. Vaak kunnen hiervoor de effecten die in een m.e.r. studie zijn bepaald, worden gebruikt. De crux van de MKBA is om de fysieke effecten te vertalen naar welvaartseffecten en die vervolgens te kwantificeren (omvang van het maatschappelijk effect) en te monetariseren (vermenigvuldigen met een prijskaartje).

Veel kosten en baten treden op in de toekomst. Een euro nu is meer waard dan een euro in de toekomst. Om toekomstige effecten vergelijkbaar te maken met de investeringskosten nu, worden alle kosten en baten teruggerekend naar een basisjaar met een officieel vastgestelde discontovoet. Vervolgens kunnen alle kosten en baten opgeteld worden en kan het saldo worden bepaald. Een MKBA kent altijd veel onzekerheden. Om de robuustheid van de resultaten van de MKBA te onderzoeken, wordt daarom altijd een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd.

Uit deze afbeelding volgt dat de MKBA alleen inzicht verschaft in het netto welvaartseffect[1] van de beschouwde strategieën en dat de ecologische beoordeling (zoals bijvoorbeeld gedaan in het kader van een m.e.r.) hieraan complementaire informatie verschaft over het netto ecologisch effect (welvaart voor plant en dier). In de politieke besluitvorming kan deze complementaire informatie gebruikt worden om af te wijken van de uitkomst van de MKBA. Wanneer de MKBA een negatief saldo laat zien, waaraan mogelijk de conclusie verbonden wordt dat een strategie een maatschappelijk onverantwoorde investering is, kan men vanwege de ecologische waarde er toch voor een investering kiezen.

Sinds de jaren zeventig zijn in Nederland door wetenschappers pogingen gedaan om het milieu in monetaire eenheden uit te drukken voor betere kosten-batenafwegingen en dus voor betere politieke keuzen. Uiteindelijk is de ontwikkelde kennis op dit gebied niet vaak toegepast in de politieke besluitvorming. Zij is blijven steken op de campus van de universiteiten. Terwijl het kleine aantal Nederlandse experts haar kennis toepaste in ontwikkelingslanden, werd de waarde van het natuurlijk milieu in kostenbatenanalyses standaard met plussen en minnen afgedaan. De komst van de OEI leidraad en de aanvulling voor natuur, water en bodem is dan ook een keerpunt in de geschiedenis van de milieuwaardering. Momenteel worden veel kostenbatenanalyses voor concrete politieke beslissingen (infrastructuur, waterbouw en woningbouwprojecten) natuur- en milieuinclusief uitgevoerd. Ook andere omgevingskwaliteiten worden met behulp van de VROM-methode reeds meegenomen.

Tot voor kort liep Nederland achter bij het buitenland op het gebied van MKBA en milieuwaardering. Vooral de VS, Engeland en Scandinavische landen passen de MKBA veel vaker toe en hadden er reeds geruime tijd richtlijnen voor. Nu Nederland naast richtlijnen ook kengetallen hanteert en meer omgevingskwaliteiten meeneemt dan in het buitenland het geval is, lopen we plotseling weer voor. Een interessant verschil tussen de Nederlandse richtlijn en buitenlandse voorbeelden is dat zij minder theoretisch van aard is, niet zuiver de nadruk legt op de specifieke monetariseringstechnieken (zoals CVM, HPM en TCM) maar juist aansluit bij de effectbepaling uit de milieueffectrapportage. De kracht van de methode zit in de vertaling van fysieke effecten uit de m.e.r. naar welvaartseffecten in de MKBA.

Toepassing
De MKBA geeft als eerste antwoord op de vraag in hoeverre een project bijdraagt aan vergroting van de maatschappelijke welvaart. Het welvaartsbegrip wordt daarbij breed geïnterpreteerd. In een MKBA worden alle maatschappelijke kosten en baten, zowel financieel als niet-financieel naast elkaar gezet en afgewogen. Indien de welvaartsbaten de kosten overtreffen is een project een verantwoorde investering. Het is daarom van belang alle voor- en nadelen voor alle betrokkenen, overheid, bedrijven en burgers, in beeld te krijgen. Bij integrale gebiedsontwikkelingsprojecten zijn de financiële opbrengsten niet altijd toereikend om alle investeringskosten terug te verdienen. Gunstige gevolgen voor natuur, landschap of andere omgevingskwaliteiten kunnen de investering vanuit een maatschappelijk perspectief toch rechtvaardigen en dienen dus in de MKBA te worden meegenomen. Een actieve financieringsrol voor de overheid is in die gevallen vereist.

Op de tweede plaats geeft een MKBA inzicht in de verdeling van de lusten en de lasten over de verschillende partijen. Zo leidt de aanleg van een weg tot hinder voor de omwonenden en profiteren de autobezitters. Inzicht in de verdeling van lusten en lasten kan de basis vormen voor compensatiemaatregelen. Daarnaast kan op basis van de resultaten van de MKBA in geval van een publiek-private samenwerking de verdeling van de financiële inbreng van iedere partij vastgesteld worden.

Ten derde levert de MKBA een bijdrage aan het bepalen van het voorkeursalternatief tijdens het ontwikkelproces. Al in de fase van voorverkenning en verkenning kan de MKBA toegepast worden door gebruik te maken van kengetallen. Een dergelijke analyse levert globale informatie voor de toespitsing van het onderzoek op veelbelovende oplossingsstrategieën. Tevens levert het vroegtijdige informatie over welke effecten relevant zijn, waardoor optimalisatie van het ontwerp mogelijk is. Voorafgaand aan de definitieve projectbeslissing, wanneer het ontwerp uitgekristalliseerd is, kan een diepgaande MKBA gemaakt worden. Door een ‘hoogwaardige’ inrichting te vergelijken met een ‘laagwaardige’ of ‘nu’ investeren te vergelijken met ‘later’ kunnen het ontwerp en het moment van investeren geoptimaliseerd worden tijdens het ontwikkelproces. Op deze manier is de MKBA een inzetbaar gedurende het gehele proces.

Ook kan een MKBA worden gebruikt voor het in kaart brengen van onzekerheden en het minimaliseren van risico´s. Doordat een gebiedsontwikkeling veelal een lange termijn kent gaat dit automatisch gepaard met onzekerheden. Deze kunnen inzichtelijk worden gemaakt met behulp van een gevoeligheidsanalyse en/of scenario-analyse. Tegelijkertijd komt het voordeel van flexibiliteit in de inrichting hierin tot uitdrukking.

De inzet van MKBA´s voor integrale gebiedsontwikkelingen kent vele praktijkvoorbeelden. In het kader van de ICRE-claim is zelfs een methodiek ontwikkeld om de kosten en baten van ruimtelijke kwaliteit te kunnen beoordelen waarbij specifiek een hoogwaardige inrichting vergeleken wordt met een laagwaardige inrichting van het plangebied. Hierbij wordt geëvalueerd in hoeverre extra investeringen in ruimtelijke kwaliteit zinvol zijn.

Recente praktijkvoorbeelden waar de MKBA voor de evaluatie van het gehele gebiedsontwikkelingsproject ingezet is, zijn het Wieringerrandmeer en Groot-Mijdrecht Noord. In deze projecten zijn alle kosten en baten onderverdeeld in rode, groen en blauwe baten. De rode, infrastructurele en vastgoed baten zijn gebaseerd op de exploitatiegegevens. Maar ook effecten op de sociale cohesie, sociale veiligheid en cultuurhistorie zijn meegenomen en monetair gewaardeerd. De groene en blauwe baten zijn voortgekomen uit de m.e.r. waarin de fysieke effecten zijn bepaald. Deze zijn in de MKBA vervolgens vertaald naar welvaartseffecten. Voorbeeld hiervan is het effect van vernatting, door de aanleg van het randmeer, welke een toename aan schade aan de gewassen met zich meebrengt. Doordat ook alle effecten die geen marktprijs hebben middels schaduwprijzen gewaardeerd zijn, werd het mogelijk de rode, groene en blauwe effecten onderling af te wegen.

Om te voorkomen dat elk bureau de MKBA op eigen wijze opstelt, is een richtlijn vastgesteld die de naam leidraad OEI heeft. De MKBA werd in eerste instantie alleen verplicht gesteld voor infrastructuurprojecten, maar wordt momenteel ook veel toegepast op water- en woningbouwprojecten. Tijdens de eerste toepassingen bleek al snel dat de baten van omgevingskwaliteiten zoals natuur, water en bodem ontbraken in het kosten-batenoverzicht, terwijl de kosten hiervan wel in de analyse werden opgenomen. Om dit hiaat te ondervangen is eind 2004 een aanvulling op de leidraad OEI van kracht geworden: de handreiking ‘Waardering Natuur, Water en Bodem in de MKBA’. In deze aanvulling is beschreven welke maatschappelijke baten natuur, water, bodem en landschap voortbrengen en hoe deze in euro’s kunnen worden uitgedrukt met behulp van economische waarderingsmethoden. Om te voorkomen dat de baten van omgevingskwaliteiten ondanks de beschikbaarheid van een methodologische aanvulling, wegens gebrek aan ervaringscijfers of kengetallen toch in de praktijk in rekening worden gebracht bij projecten, is een kengetallenboek voor de waardering van natuur, water en bodem, hulpmiddel voor de MKBA gemaakt.

Stappen in een MKBA
Een MKBA volgt altijd een vast stappenplan dat vergelijkbaar is met elke beleidsanalyse, zoals in het stappenplan is weergegeven. De eerste stap betreft het definiëren van het nulalternatief en een of meer projectalternatieven. In de MKBA worden alle effecten beschouwd ten opzichte van het nulalternatief, vergelijkbaar met de m.e.r.. Als het nulalternatief wordt vaak de autonome ontwikkeling zonder de voorgenomen gebiedsontwikkeling (‘Niets Doen’) gekozen. Van alle alternatieven of oplossingsstrategieën worden vervolgens de investeringskosten en onderhoudskosten geraamd. Parallel worden de fysieke effecten ingeschat. Vaak kunnen hiervoor de effecten die in een m.e.r. studie zijn bepaald, worden gebruikt. De crux van de MKBA is om de fysieke effecten te vertalen naar welvaartseffecten en die vervolgens te kwantificeren (omvang van het maatschappelijk effect) en te monetariseren (vermenigvuldigen met een prijskaartje).

Veel kosten en baten treden op in de toekomst. Een euro nu is meer waard dan een euro in de toekomst. Om toekomstige effecten vergelijkbaar te maken met de investeringskosten nu, worden alle kosten en baten teruggerekend naar een basisjaar met een officieel vastgestelde discontovoet. Vervolgens kunnen alle kosten en baten opgeteld worden en kan het saldo worden bepaald. Een MKBA kent altijd veel onzekerheden. Om de robuustheid van de resultaten van de MKBA te onderzoeken, wordt daarom altijd een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd.

Verwijzing
Het basisboek voor de MKBA is de zogenaamde leidraad OEI (Overzicht Effecten Infrastructuur), die fungeert als nationale leidraad. Eind 2004 is hierop een aanvulling verschenen: ´Waardering Natuur, Water en Bodem binnen de MKBA´. Begin 2006 is een basismethodiek rapport verschenen voor ‘Ruimtelijke Kwaliteit in de MKBA’. Naast deze methodologische rapporten is eind 2006 ook een nationaal kentallenboek voor de ‘Waardering van Natuur, Water, Bodem en Landschap in de MKBA’ verschenen. Dit naslagwerk bevat vele kwantificerings- en monetariseringsgetallen voor de vele baten van het natuurlijk milieu.

  • Eigenraam, C.J.J., C.C. Koopmans , P.J.G. Tang en A.C.P. Verster (2000). Evaluatie van Infrastructuurprojecten. Leidraad voor kostenbatenanalyse. Sdu Uitgevers, Den Haag.
  • Ruijgrok, E.C.M. (2005). Ruimtelijke kwaliteit in de MKBA, methodiekontwikkeling en toepassing. Ministerie van VROM, Den Haag
  • Ruijgrok, E.C.M., R. Brouwer en H. Verbruggen (2004). Waardering van natuur, water en bodem in Maatschappelijke Kosten Baten Analyses. Een handreiking in aanvulling ter aanvulling op de OEI-leidraad. Ministeries van V&W, EZ en LNV, Den Haag.
  • Ruijgrok, E.C.M., A.J. Smale, R. Zijlstra, R. Abma, R.F.A. Berkers, A.A. Nemeth, N. Asselman, P.P. de Kluiver, R.S. de Groot, U. Kirchholtes, P.G. Todd, E. Buter, P.J.G.J. Hellegers, F. A. Rosenberg, (2006). Kentallen waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap, Hulpmiddel bij MKBA, Ministerie van LNV, Den Haag.
  • www.kenniscentrum-mkba.nl
  • Steunpunt Economische Effecten
  • OEI-leidraad
  • MKBA in Regionaal waterbeheer
  • www.wieringerrandmeer.nl
  • www.grootmijdrechtnoord.nl

Ontsluiting
Rob Nieuwkamer – Witteveen + Bos (codehouder).
Elisabeth Ruijgrok – Witteveen + Bos

Noten
1. En de welvaartsverdeling. Doordat de MKBA niet alleen het netto welvaartseffect, maar tevens de omvang van de individuele effecten laat zien (elke kost en elke baat heeft immers een eigenaar), wordt tevens de verdeling van de welvaart over de verschillende actoren inzichtelijk gemaakt. Een gewenste verandering in de welvaartsverdeling kan, ook bij een negatief saldo van een MKBA, een reden zijn voor de politiek-bestuurlijke keuze om toch een bepaald maatregelenpakket uit te voeren.