Inleiding
Gebiedsontwikkeling is niet zelden uiterst controversieel. Partijen hebben niet alleen sterk uiteenlopende belangen en doelen. Zij kunnen ook het probleem heel verschillend zien. Daarnaast kunnen zij divergerende opvattingen over de feiten hebben: de onderzoeksvragen die beantwoord moeten worden of al beantwoord zijn. Om zicht op alle (mogelijke) bronnen van conflict in een gebiedsontwikkelingsproces te krijgen en strategieën te ontwikkelen om deze controverses te overbruggen is daarom een regelmatige analyse van de ambities, beelden en feiten van betrokken partijen noodzakelijk. Hun ambities hebben alles te maken met de ruimtelijke functies die partijen willen realiseren, hun belangen in een bepaald gebied en de opbrengsten die zij willen genereren. Ook hun randvoorwaarden zijn hierbij van belang, de opdracht die ze hebben meegekregen. Hun beelden betreffen de percepties van partijen waarmee zij de werkelijkheid interpreteren, het gebied en de daar aanwezige en te realiseren functies interpreteren en waarderen. Hier horen ook hun probleemdefinitie en waarderingen van mogelijke oplossingen bij. Tot slot bevatten de feiten de kennisinhouden, de beschikbare informatie over de bestaande situatie, de effecten van ontwikkelingen enzovoorts. Maar ook de kennisvragen die partijen hebben: wat willen ze weten voordat ze tot actie over gaan, waar zijn ze het over oneens, waar discussiëren ze over? Om tot gebiedsontwikkeling te komen is het nodig om over deze drie elementen (afzonderlijk en in samenhang) overeenstemming te realiseren. Partijen moeten elkaar vinden in hun ambities, zij moeten globaal dezelfde probleemdefinitie en toekomstvisie onderschrijven en zij zullen het eens moeten worden over de feiten die ten grondslag liggen aan eventuele besluiten Onderzoeksresultaten, feitelijke informatie over probleem, over de haalbaarheid, effectiviteit en passendheid van oplossingen.
Omschrijving
Met de analyse van percepties van ambities, beelden en feiten kan de mate van inhoudelijke overeenstemming tussen betrokken partijen worden vastgesteld. Omdat deze ambities, beelden en feiten geen statisch gegeven zijn, maar zich dynamisch ontwikkelen spreken we van sporen van wilsvorming, beeldvorming en feitenvorming. Deze drie sporen beïnvloeden elkaar. Soms kan overeenstemming in één van de drie sporen de discussie in een ander spoor vooruithelpen: de feiten kunnen een stuk minder belangrijk worden als partijen zien dat zij ambities kunnen realiseren. Op andere momenten kan een vastgelopen discussie in het ene spoor worden vlotgetrokken door te investeren in een ander spoor: als partijen vooral inzetten op onderhandelingen rond ambities waar ieder van hen aan verknocht is komt een discussie niet verder. Juist dan kan een vernieuwende visie op het gebied de ogen openen voor andere oplossingen waarmee andere ambities onder handbereik komen die minstens zo aantrekkelijk zijn en wellicht veel makkelijker zijn te combineren. Een mooi voorbeeld hiervan was de interventie van het Port of Antwerp Expert Team in de onderhandelingen over een derde verdieping van de Westerschelde. Dit team kwam met het voorstel een proef uit te voeren waarbij baggerspecie op een specifieke plaats werd gestort zodat het kon dienen ter opbouw van intergetijdegebieden. De proef bleek succesvol en veranderde het dominante beeld dat menselijk ingrijpen in het estuarium per definitie schadelijk is voor de natuur.
Een inventarisatie van de drie sporen maakt helder wat expliciet vereist in het gebiedsproces. Het maakt duidelijk waar overeenstemming over moet worden bereikt, waar de moeilijkheden zitten, maar ook waar partijen het al wel over eens zijn. Het geeft daarmee zicht in de coalities die al zijn gegroeid en de belangrijkste aangrijpingspunten om tot gedragen voorstellen te komen. Inzicht in punten van overeenstemming biedt aangrijpingspunten om te komen tot doorbraken. Daarom is een sporenanalyse niet alleen geschikt als spoorboekje voor wat er nog gedaan moet worden, maar kan het ook helpen bij het strategisch schakelen tussen sporen om zo tot voortgang en doorbraken te komen. Bij voorkeur wordt een dergelijke analyse periodiek (bijvoorbeeld eens per kwartaal) opnieuw worden uitgevoerd. Elementen van het spoorboekje zoals dat voor de verschillende fasen van gebiedsontwikkeling kan worden opgesteld zijn opgenomen in het hierna volgende overzicht.
Toepassing
Gebiedsontwikkeling Gouwe Wiericke West laat zien hoe de analyse in de verschillende sporen een goed beeld geeft op de verschillende controversen die er bestaan. Het project begon met de ambitie van Provincie Zuid-Holland en Hoogheemraadschap van Rijnland om door grootschalige waterberging een einde te maken aan een aantal watergerelateerde problemen. Deze ambitie was gestoeld op het beeld van een polder die aan het eind van haar Latijn was. Deze ambitie stuitte op grote weerstand bij de bewoners en boeren in het gebied. Hun beeld was dat de polder nog voldoende levensvatbaar was en zij wilden dan ook graag daar hun bedrijf blijven voortzetten. Ook waren zij ervan overtuigd dat de waterberging volstrekt onhaalbaar zou zijn. Zij kregen uiteindelijk gelijk met de feiten uit de milieueffectrapportage.
In een interactief proces werd eerst getracht overeenstemming te bereiken over de beelden. Ambtenaren en gebruikers vonden elkaar in het beeld van een polder met genoeg potenties, maar ook met serieuze problemen. Op basis van dit gezamenlijke beeld werd gezocht naar een optimale mix van ambities. Dit resulteerde in een voorstel van de bewoners waarin zij een mix van natuur, water, landbouw en woningbouw presenteerden. Dit voorstel werd voorzien van een gedegen feitelijke onderbouwing waarin deze oplossingsstrategie werd vergeleken met een uitgesproken ‘blauwe’ variant en een ‘groene’ variant. Uit deze vergelijking kwam de oplossing van de bewoners overtuigend als beste tevoorschijn, waarop deze op onderdelen is verrijkt met elementen uit de andere twee oplossingsstrategieën.
Verwijzing
Zie www.eur.nl/fsw/vanbuuren voor uitgebreide beschrijving van theorie van het sporenmodel
Zie voor theoretische onderbouwing en Casus Gouwe Wiericke West: Arwin van Buuren (2006): competente besluitvorming. Het management van meervoudige kennis in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Lemma: Den Haag. ISBN 13 978-90-5931-479-5.
Zie voor praktijkverhaal Gouwe Wiericke West: NederlandBovenWater, praktijkboek gebiedsontwikkeling. Habiforum, Nirov, VROM, 2006.
Ontsluiting
Arwin van Buuren – Erasmus Universiteit (codehouder).