2021.03.25 |

Na een internationaal geprezen traditie van overzichtelijke ruimtelijke ordening in Nederland, tekent deze eeuw zich af als een aaneenschakeling van experimenten om het beter te doen. Vooralsnog is dat niet gelukt. Oude schoenen zijn weggegooid terwijl het nieuwe schoeisel nog moet worden uitgevonden. Om de ruimtelijke verlamming in woningbouw, energietransitie, klimaatadaptatie, infrastructuur, landbouw en natuurontwikkeling te compenseren worden thans door vrijwel alle departementen vele miljarden uitgedeeld. Zonder instrumenten voor uitvoeringskracht en doorzettingsmacht is dat water naar de zee brengen.

Sinds 2020 klinkt de roep steeds luider om herinvoering van een integrerend Ministerie van VROM (Ruimte, Leefomgeving, Wonen) en de Planologische Kern Beslissing (Lees: Planologisch Kabinetsbesluit over departementen heen). De explosieve toename van ruimtelijke opgaven en bij gevolg van complexiteit kan niet zonder eenduidige regie die korte en lange termijn met elkaar verbindt.

De kabinetsformatie biedt de kans om het beste van alle modaliteiten voor ruimtelijk beleid te combineren. Het netwerk NLBW formuleert drie kernpunten voor het nieuwe kabinet om het nieuwe Ministerie van Ruimte tot een succes te maken.

  1. Ga uit van de kracht van gebieden. Ondanks de paradoxale uitslag van de verkiezingen staan bewoners en ondernemers van gebieden open voor de grote thema’s. Iedereen beseft dat het klimaat verandert, dat de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen moet verminderen, dat mensen moeten kunnen wonen, dat biodiversiteit ook voor onze kinderen belangrijk is. We kunnen vooruit denken tot 2050. Dus nodig mensen op gebiedsniveau uit om met voorbeeldplannen te komen die recht doen aan de opgaven. Geen puberale wensenlijstjes maar serieuze gesprekken over de nabije toekomst. Vraag wat nodig is om tot realisatie te komen. Goede voorbeelden van wat een gebied aan creativiteit en integraliteit kan inbrengen zijn er volop. Het zijn echter uitzonderingen als het ook tot realisatie komt, zoals in het geval van Ooijen Wanssum in Noord-Limburg en Waalfront in Nijmegen. Helaas blijft het gros bij papier, tot grote frustratie van bewoners en ondernemers die dan massaal afhaken. Het laatste restje vertrouwen smelt dan weg. Neem ‘gewone’ mensen dus serieus.
  2. Investeer in realisatie van goede voorbeeldplannen die beantwoorden aan de noden op uiteenlopende schaalniveaus. Doe dat vanuit één loket waarachter de sectorale potjes worden aangeboord en van waaruit de bestedingen worden verantwoord. Motto sectoraal verwerven, integraal besteden, sectoraal verantwoorden. Door slimme geldstromen kunnen miljarden vrijkomen voor daadwerkelijke realisaties van wat nodig is voor toekomstbestendige gebiedsontwikkelingen inclusief aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en architectuur. Dit laatste ook in relatie tot het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 dat op 16 december door het kabinet is vastgesteld. Indien provincies bereid zijn terug te gaan naar het kraakbeen tussen Rijk en regio, zonder eigen inhoudelijke agenda’s voor natuur, stikstof en energie, zijn zij de meest geëigende partij om realisaties te begeleiden.
  3. Ontwikkel nieuw instrumentarium voor uitvoeringskracht inclusief ontwikkeling van kennis en kunde. De Omgevingswet met alle Omgevingsvisies alsook beleidsnota’s en sectorale plannen zijn vrijwel zeker te vrijblijvend voor realisaties van lastige ruimtelijke opgaven. Zonder dwang waar nodig, springen kikkers als het er op aankomt uit de kruiwagen. Plannen van en door gebieden moeten uiteindelijk kracht van wet hebben. Iets in de geest van de Reconstructiewet en een publieke grondbank zijn noodzakelijk. Ook moet worden bezien of het WILG-instrumentarium (Wet inrichting landelijk gebied) een rol kan spelen.

Peter van Rooy (directeur NLBW)

Bijlage Ruimtelijk Beleid Deze Eeuw