Impressie netwerkbijeenkomst 3 november 2016, Gemeente Bree
Omkijken naar de toekomst
De gebiedsontwikkeling Toscane van het Noorden is op dit moment qua oppervlak één van de grootste gebiedsontwikkelingen van Noordwest Europa. Het is één gebied in twee landen, drie provincies en vier gemeenten (Bocholt, Cranendonck, Hamont-Achel, Weert) en toch is het een gebied zonder grenzen. Als we omkijken naar de toekomst zien we tot enkele eeuwen geleden een uitgestrekt en schier onbegaanbaar moeras, waarin zelfs Spaanse en Franse plunderaars zijn vastgelopen. Er zijn kloosters gesticht van waaruit monniken de ontginning ter hand namen. Het huidige pastorale landschap met iconen als de Achelse Kluis met bijbehorende biermerken getuigen er nog van. Dankzij de talloze geohydrologische gradiënten (hoog-laag, nat-droog, voedselrijk-arm, kwel-inzijging, zand-veen) was de biodiversiteit spectaculair. Tot in de 20ste eeuw werd de soortenrijkdom bejubeld door toonaangevende veldbiologen zoals Jac. P. Thijsse, Victor Westhoff en Henk Moller Pillot. Mensen die er leefden waren naar onze maatstaven aan het overleven als keutelboeren. Niet voor niets is het gebied de natuurlijke bakermat van wat nu ‘circulaire economie’ wordt genoemd. Met de komst van de zinkfabriek in Budel konden boerenzonen ook op andere wijze in hun bestaan voorzien. De fabrikant stichtte een dorp voor haar medewerkers, het huidige Budel-Dorplein. Het huidige Nyrstar is wederom trendsettend, nu met verduurzaming van energie en grondstoffen.
Waar de Tweede Wereldoorlog elders tot grootschalige ruilverkaveling in de landbouw heeft geleid (Mansholt: ‘honger, dat nooit meer’), met soms ingrijpende landschappelijke gevolgen, is hier de kleinschaligheid grotendeels overeind gebleven. Wel is drastisch ingegrepen in de waterhuishouding, in het voordeel van de landbouw en in het nadeel van de biodiversiteit. Onder druk van de wereldmarkt voor landbouwproducten, die dwingt tot schaalvergroting, en parallel de noodzaak om het verlies van biodiversiteit te keren is enkele decennia geleden door overheden geconstateerd dat de ontstane mozaïek op termijn niet volhoudbaar is. Door vrijwillige kavelruil is een begin gemaakt met een beperkte opschaling van agrarische bedrijven op de betere gronden en aaneengesloten natuur op de voor landbouw slechtere gronden. Grote natuureenheden maken het mogelijk met de waterhuishouding weer in de richting van de geohydrologie van weleer te bewegen. Met klimaatbuffers zijn al eerste concrete stappen gezet.
Kijk van Cees Slager (algemeen directeur Molecaten)
Als directeur van Molecaten, een familiebedrijf gespecialiseerd in bijzondere verblijven voor gasten in hun vrije tijd, heeft Cees Slager een scherp oog voor sterke en zwakke punten van een gebied. Voor dit gebied mist hij een gezicht. Niet een persoon maar het DNA. Wat is het zijn van dit gebied? De ontdekking of de ontsluiting van de identiteit is het mentale icoon, dat zijn uitwerking kan vinden in een tastbaar icoon bijvoorbeeld in de vorm van een natuurbelevingscentrum of een abdijroute. De ontstaansgeschiedenis is spannend maar nog amper bekend. Geen Verkade-album, geen jubileumuitgave, niets. Het is het land van de leegte. En dat is nou juist de kracht. Het is de contramal van de mentale leegte van ons hedendaags bestaan. We hunkeren naar zingeving, verduurzaming en contemplatie.
Cees Slager: “U heeft iets wat elders al is ondergeschoffeld. Uw icoon is stilte van oneindige ruimte, als een modern graafschap. Om dat te behouden en tegelijkertijd door te ontwikkelen is bestuurlijke lef nodig.”
Kijk van Marc van den Tweel (algemeen directeur Natuurmonumenten)
De stichter van Natuurmonumenten (1905), Jac P. Thijsse, roemde het gebied als een schatkamer van Nederland. Hij doelde op de biodiversiteit. Thans zien we natuur ook als bron van geluk, gezondheid, voedselvoorziening en werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie. Daarnaast tikt kwaliteitsnatuur aan als vestigingsfactor voor nationale en internationale bedrijven. Het bijzondere van dit gebied is dat de voetsporen van onze voorouders nog in het landschap te lezen zijn. Het verhaal van het gebied kan daardoor gaan leven. De eigenheid van het gebied nodigt agrariërs uit zich te richten op bijzondere streekproducten. Het gebied leent zich niet voor bulkproductie voor de wereldmarkt, ook al kopen agrariërs daarmee een paar jaar tijd. Het is een race naar de bodem, vaak over de rug van het landschap.
Marc van den Tweel: “Voor eventueel nieuwe megastallen dient zeer zorgvuldig naar de locatie te worden gekeken. Megastallen weerhouden nieuwe investeerders in de vrijetijdseconomie en demotiveren natuurbeheerders om meer te doen dan basaal beheer. De veronderstelde economische baten liggen niet zelden een stuk lager dan de potentiële baten van ruimtelijke kwaliteit.”
Kijk van Johan van den Bosch (projectleider Nationaal Park Hoge Kempen)
Met steeds meer mensen willen we steeds meer met onze ruimte. Ruimte voor water, voor infrastructuur, voor ontspanning, voor eerste en tweede woningen, voor bedrijven, voor logistieke centra, voor landbouw. Het houdt niet op, terwijl de ruimte gelijk blijft. De prognose voor Vlaanderen in 2050 liegt er dan ook niet om: een versteende wereld met daartussen nog plukjes groen. De gevolgen voor de biodiversiteit laten zich raden. Er gaan al stemmen op voor een betonstop, een verbod op nog meer beton. Of daarin de oplossing ligt, is de vraag. Wat in elk geval noodzakelijk is, is het veel slimmer en zorgvuldiger omgaan met ruimte als een schaars goed. Vanuit verduurzaming is dat een mentale en fysieke opgave. Een opgave die eenduidige regie vereist om tot invulling ervan te komen. En regie in een democratie betekent dat de kern van de boodschap breed moet worden gedeeld, opdat mensen accepteren dat niet alles altijd en overal kan. Ook niet als het een keer tegen eigen belangen indruist. Die zijn dan uitlegbaar ondergeschikt aan het gezamenlijke doel om onze leefomgeving leefbaar te houden, voor onszelf en voor volgende generaties.
Johan van den Bosch: “Er is geen tijd te verliezen, want miskijk u niet hoeveel tijd het vraagt om een gedachte in te beitelen.”